Gun je oude jas een nieuwe zomer

Ik heb mijn witte zomerjas al minstens 15 jaar. Dat weet ik zo zeker omdat ik hem draag op de foto die achterop het boekje Toverrecepten uit de Middeleeuwen staat. Hoe kan het dat hij al zo lang meegaat? Nou, het is geen wonderjas. Hij slijt en hij rafelt en er komen gaten in. De knopen laten los en de naden gaan open. (Die laatste twee problemen komen vooral doordat ik de laatste jaren eindelijk iets dikker ben geworden.) Nee, het geheim is dat ik zo gehecht ben aan mijn zomerjas dat ik hem steeds repareer.

Witte zomerjas
Mijn zomerjas toen hij nog geen reparaties nodig had. Foto: Riekje.

Materiaalkeuze

Het eerste wat je nodig hebt als je een kledingstuk wilt repareren, is nieuwe stof. Je kunt proberen iets te vinden in precies dezelfde kleur, of juist in een contrasterende kleur. Het belangrijkste is dat de stof van vergelijkbaar materiaal is, zodat het evenveel rekt bij het dragen en in de zelfde mate krimpt bij het wassen. Mijn jas is van stevige katoen. In mijn lappenvoorraad zat toevallig een bijpassende stevige interieurstof. Die had ik ooit meegenomen uit de opruimingsbak van een warenhuis, minstens twintig jaar geleden, toen ik alleen nog maar dróómde van naaien. Een deel van de stof had ik sindsdien gebruikt voor de onderrok van mijn trouwjurk, maar er was nog heel veel over. De kleur en textuur sluiten heel goed aan bij mijn jas. Het grootste verschil is dat de nieuwe stof een subtiel glanzend bloemenpatroon heeft dat bij een bepaalde lichtval zichtbaar wordt.

Het repareren van rafelranden

Het eerste slijtageprobleem dat zich voordeed was het rafelen van de manchetten en de onderrand van de voor- en achterpanden. Het repareren daarvan is niet heel moeilijk. Als je wel eens vaker iets genaaid hebt, kun je dit. Je knipt de oude zoom eraf en naait er een nieuwe lap overheen die de rafels aan de goede en de verkeerde kant bedekt. Bij een mouw gaat dat zo:

  1. Torn de zoom los en vouw hem open.
  2. Knip de omgeslagen zoom af. Je knipt dus precies op de rafelrand.
  3. Bepaal hoe groot de lap voor de nieuwe zoom moet worden: Meet de omtrek van de mouw en tel er 3 cm bij op. Dit is wordt de lengte van de lap. Bepaal de breedte van de zoom, vermenigvuldig met 2 en tel er 3 cm bij op. Dit wordt de breedte van de lap. Knip de lap voor de nieuwe zoom volgens de berekening.
Instructie bij stap 3: Patroon voor een nieuwe zoom met vouwlijnen.
Stap 3: Patroon voor een nieuwe zoom met vouwlijnen. De letter l geeft de lengte van de oude zoom aan, b de breedte. De verticale pijlen lopen over de middenvouw.
  1. Leg de nieuwe stof met de goede kant naar beneden op tafel. Vouw de lap over de hele lengte dubbel (verkeerde kanten tegen elkaar), speld vast en strijk de vouw erin met een strijkijzer. Het strijken is een belangrijke stap die je niet moet overslaan! Het zorgt ervoor dat je naaiwerk veel mooier en strakker wordt.
  2. Leg de stof weer open met de goede kant naar beneden. Vouw nu over de hele lengte een strook van 1,5 cm naar binnen (verkeerde kanten tegen elkaar). Speld de strook vast en strijk plat met het strijkijzer. Dit is de naadtoeslag voor de buitenkant van de mouw. Vouw aan de andere kant over de hele lengte een strook van 2 cm naar binnen (verkeerde kanten tegen elkaar). Speld de strook vast en strijk plat. Dit is de naadtoeslag voor de binnenkant van de mouw. Waarom niet aan beide kanten evenveel naadtoeslag? De zoom wordt aan de buitenkant 5 mm breder dan aan de binnenkant. We naaien eerst de binnenkant en dan de buitenkant. Zo gaat elke naad door 3 stoflagen en is aan de buitenkant van de mouw maar één naad zichtbaar. Je kunt ook de naadtoeslagen even breed maken, maar dan is het gevolg dat je door 5 stoflagen tegelijk moet naaien en dat kan mijn machine niet aan.
Instructie bij stap 5: het naar binnen strijken van de naadtoeslagen.
Stap 5: De naadtoeslagen van de stof worden naar binnen gestreken, zoals het patroon hier gevouwen is. De groene kant stelt de goede kant van de stof voor.
  1. Heeft je naaimachine een vrije arm, dan kun je de mouw rondom naaien. Ga verder bij stap 7. Heb je zo’n antieke machine als ik, dan kan dat niet. Torn dan nu de mouwnaad een stuk los zodat je mouw straks opengevouwen en plat op je naaimachine kunt leggen. Sla stap 7 over en ga verder bij stap 8.
  2. Leg de stof weer open maar dit keer met de verkeerde kant naar beneden. Vouw nu de stof over de breedte dubbel. Speld vast en stik op 1,5 cm van de rand. Strijk de naad open. Je hebt nu een lus gemaakt die over de mouw heen past en alle rafels aan binnen- en buitenkant verbergt.
  3. Draai de mouw binnenstebuiten. Vouw de nieuwe zoom om de mouw met de goede kant van de stof naar buiten. Het gedeelte met de naadtoeslag van 2 cm komt aan de verkeerde kant van de mouw, die nu aan de buitenkant zit. Speld de stof eerst op een paar plekken bij de rafelrand vast zodat hij niet kan schuiven. Vouw de 2 cm brede naadtoeslag tussen de nieuwe stof en de oude stof en speld vast.
  4. Haal de spelden bij de rafelrand los en vouw de omgeslagen zoom open, zodat je hem niet meestikt als je gaat naaien. Stik vlak langs de rand van de omgevouwen naadtoeslag.
  5. Keer de mouw weer met de goede kant naar buiten. Vouw de zoom eromheen en speld op een paar plekken vast. Als je een strak resultaat wilt, kun je het beste nu de uiterste rand van de mouw goed glad strijken met een strijkijzer.
Instructie bij stap 8: hoe de nieuwe zoom om het kledingstuk gevouwen moet worden.
Stap 8: De nieuwe zoom wordt om het kledingstuk gevouwen. De groene kant van het patroon stelt de goede kant van de stof voor, de witte kant van het patroon stelt de verkeerde kant voor.
  1. Vouw de 1,5 cm brede naadtoeslag tussen de nieuwe stof en de oude stof en speld vast. Stik vlak langs de rand van de omgevouwen naadtoeslag.
  2. Als je naaimachine een vrije arm heeft, ben je nu klaar met je eerste mouw. Heb je een antieke machine, dan moet je de mouw nog dichtnaaien en de naadtoeslag aan de binnenzijde van de mouw afwerken.
  3. Bewonder het resultaat en herhaal alle stappen voor de tweede mouw.

Wat te doen bij gaten in het midden?

Vorig jaar sprong er onder de oksel een naad open. Doordat ik ben aangekomen, staat er meer spanning op de naad en is de naadtoeslag gaan rafelen. Als ik hem dichtnaai zoals hij was, zal hij al snel weer openspringen. Daarom is het beter om het kapotte deel helemaal te bedekken of te vervangen. Dat kan iets moeilijker zijn dan de vorige reparatie, maar het is nog steeds goed te doen voor een amateur.

Foto van de oksel van de jas, met gat, rafels en losse naden.

Begin met het lostornen van het beschadigde pand. Dan kun je goed zien wat de beste reparatieoptie is. Je kunt ervoor kiezen om een heel pand te vervangen. Dat gaat zo:

  1. Torn alle naden rondom het hele pand los.
  2. Leg het pand op de nieuwe stof. (Let op: beide met de goede kant boven of beide met de verkeerde kant boven!) Speld vast. Teken de omtrek van het pand af op de nieuwe stof, of knip direct langs de rand van het oude pand.
  3. Speld het nieuwe pand op het kledingstuk en naai alle naden weer dicht.

Een deel van een pand vervangen

Je kunt ook een deel van een pand vervangen. Dan heb je minder stof nodig, maar de reparatie is wel meer zichtbaar. In het geval van mijn zomerjas zijn er eigenlijk vier panden die slijtage vertonen: het voorpand, het zijpand, het achterpand en de mouw. Je kunt al die delen een stukje loshalen en vervolgens elk pand afzonderlijk repareren, maar dat is best veel werk en deze jas is inmiddels wel erg oud. Daarom ging ik voor de gemakkelijke oplossing. Ik heb het voor-, zij- en achterpand benaderd alsof ze één deel zijn. Ik heb ze goed plat gestreken op mijn tafel en een stuk nieuwe stof eronder gelegd. Vervolgens heb ik het mouwgat afgetekend op de stof. (Let op dat je het kledingstuk en de reparatiestof allebei met de goede kant boven hebt, of juist allebei met de verkeerde kant. Anders past het misschien niet, want een mouwgat is meestal niet symmetrisch.) Ik knipte een mooie kromme strook uit de stof van ongeveer 4 cm breed. Doordat het een smalle reep is, blijft de getailleerde pasvorm van de jas intact.

Een deel van een pand vervangen gaat zo:

  1. Torn alle naden rondom het te vervangen deel los.
  2. Leg je kledingstuk met de goede kant boven op tafel. Neem een stuk nieuwe stof dat groter is dan het te vervangen deel. Leg de nieuwe stof met de goede kant boven op het pand. Bepaal waar je de grens tussen de oude en de nieuwe stof wilt hebben en laat de nieuwe stof daar 1 cm overheen vallen. Speld de stoffen op een paar hoeken aan elkaar zodat ze niet kunnen schuiven.
  3. Vouw de overstekende 1cm van de nieuwe stof tussen de oude en nieuwe stof, en speld deze rand vast. Naai zo dicht mogelijk bij de rand.
Foto van de reparatie onder de oksel, het resultaat van stap 3.
Het resultaat van stap 3.
  1. Leg het kledingstuk met de goede kant naar beneden op tafel. De nieuwe stof steekt aan drie kanten uit langs het pand. Knip deze stroken langs het pand af.
  2. Bepaal nu of je de oude stof met gaten en rafels onder de nieuwe stof wilt laten zitten. Als je de oude stof eronder laat zitten, heb je dus in het hele gerepareerde deel een dubbele laag stof: nieuwe stof aan de goed kant, oude stof met gaten aan de verkeerde kant. Als je de oude stof afknipt, heb je alleen een dubbele laag stof in de naadtoeslag aan de verkeerde kant van de jas. Als je hem afknipt kun je dat op meerdere manieren afwerken. Je kunt de naadtoeslagen met een lockmachine of een zigzagsteek aan elkaar naaien. Je kunt ook een jeansnaad maken.
  3. Speld het gerepareerde pand vast en naai alle naden weer dicht.
  4. Werk de naadtoeslagen aan de verkeerde kant af, hetzij door te locken of te zigzaggen, hetzij met een jeansnaad.

Waarschuwing

Hoe meer liefde en energie je in je zomerjas steekt, hoe moeilijker het wordt om er uiteindelijk afscheid van te nemen!

Zie ook

2 comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *