Een paradijstuin die tevens moestuin is: kan dat eigenlijk wel? Verse groenten uit eigen tuin is natuurlijk een droom. Maar in de praktijk is een groentetuin ook heel veel werk en je hebt maar beperkt invloed op de opbrengst. Als jij, net als ik, heel gelukkig wordt van op handen en knieën in de tuin wroeten, reserveer dan een plekje in de zon voor een moestuin.
Er zijn al bibliotheken vol geschreven over hoe je de lekkerste, grootste of gezondste groenten kweekt. Vrijwel elk boek over moestuinieren zal je vertellen dat je aan wisselteelt moet doen. Wisselteelt houdt in dat je de plantenfamilies volgens een vast schema rouleert, zodat planten van dezelfde familie niet twee jaar achter elkaar op dezelfde plek groeien. Er zijn twee goede redenen voor dit gebruik. De meest bekende reden is dat ziektes en plagen zich minder goed handhaven als hun favoriete planten elk jaar ergens anders groeien.
Als je wisselteelt wilt toepassen, moet je wel weten uit welke familie je groentes stammen. Hier een klein overzicht:
- nachtschadefamilie: aardappel, tomaat, aubergine, paprika, spaanse peper
- koolfamilie (kruisbloemigen): alle soorten kool, maar ook radijs en rucola
- peulvruchtenfamilie: alle soorten erwten, bonen, peultjes, tuinbonen en kapucijners
- schermbloemenfamilie: wortel, pastinaak, venkel, peterselie, dille, karwij, anijs
- komkommerfamilie: komkommer, courgette, pompoen, meloen
- composietenfamilie: sla, andijvie, witlof, schorseneren
- narcisfamilie: uien, sjalotten, prei, knoflook
- amarantenfamilie: rode biet, snijbiet, spinazie
- grassenfamilie: alle soorten granen, rijst en maïs
Hoe meer moestuinboeken je leest, hoe meer wisselschema’s je tegenkomt. Sommige tuiniers reserveren voor bijna elke familie een eigen bed. Dan heb je heel veel aparte bedden nodig. Met name de eerste vier families zijn kwetsbaar voor plagen. Als je die groentes wilt kweken, heb je dus minimaal een vierslag nodig.
Ik heb zelf al een paar verschillende wisselschema’s geprobeerd, maar steeds voor slechts een paar jaar. Daardoor kan ik niet uit eigen ervaring zeggen welk systeem ik beter vind. Mijn laatste wisselschema was een vijfslag:
- komkommerfamilie
- aardappels
- koolfamilie
- schermbloemigen met amarantenfamilie en narcisfamilie
- peulvruchten
Sla en tomaten kweek ik in de kas. Grassen kweek ik niet. De volgorde heb ik deels gebaseerd op het schema van Tom Petherick. In Genoeg, moderne gids voor duurzaam leven beschrijft hij hoe je met zijn wisselteelt alleen hoeft te bemesten voor de aardappels. Er blijven dan na elke wissel steeds precies de juiste voedingsstoffen achter voor de volgende teelt. Dat is meteen de tweede reden voor wisselteelt: je creëert bijna een natuurlijke kringloop van voedingsstoffen. Mijn wisselteelt is iets anders dan die van Petherick, omdat ik ook graag courgettes en pompoenen kweek. Die zijn er hongerig, dus daarom plaatste ik ze aan het begin van de reeks. Aanvankelijk had ik zes groentebedden, maar één plek bleek te weinig zon te vangen. Daarom besloot ik de weinig veeleisende composietenfamilie te verspreiden over de andere bedden.
Als je alleen wisselteelt gebruikt, creëer je eigenlijk bedden met minimonocultuurtjes. Zoals ik al in deel 4 schreef, doet de natuur het heel anders: verschillende soorten vormen samen plantengemeenschappen. Dat kun je in je moestuin nabootsen door verschillende soorten bij elkaar te planten in zogeheten polyculturen. De beroemdste combinatieteelt is waarschijnlijk de drie gezusters: mais met bonen en pompoenen. Deze drie soorten maken samen optimaal gebruik van de beschikbare voedingsstoffen en horizontale en verticale ruimte. Een succesvolle combinatie kan ook bestaan uit een groente en een kruid dat een bepaalde plaag afweert. Het bekendste voorbeeld daarvan is het verbouwen van wortels met afrikaantjes (tagetes) tegen bodemaaltjes. Ook over polyculturen is veel geschreven. Ik grijp altijd naar Van het Land van Alma Huisken als ik wil weten welke soorten wel of juist niet goed samengaan.
Mijn schema voor combinatie- en wisselteelt in 2022:
- palmkool en boerenkool met komkommerkruid, citroenmelisse en facelia
- pastinaak, snijbiet, rode biet, sjalot en prei met peterselie en afrikaantjes
- tuinbonen, stokslabonen en stoksnijbonen met oost-indische kers
- courgette en pompoen met komkommerkruid en smeerwortel
- aardappels met andijvie en goudsbloem
Maar waarom moeten groenten per se in keurige rijtjes en in speciale bedden worden verbouwd? En waarom zou je eigenlijk spitten en onkruid wieden? In de volgende aflevering aandacht voor een aantal radicale methoden van moestuinieren.