Hoe ontwerp je een tuin? Deel 8

In zeven blogs heb je kunnen lezen hoe ik het ontwerp van onze paradijstuin heb aangepakt. Maar een tuin is nooit af. We maken fouten in ons ontwerp. We zijn eigenwijs en planten soorten die eigenlijk een andere grondsoort of lichtsterkte willen dan ze bij ons krijgen. We zien microklimaten en externe invloeden over het hoofd. Als je One Straw Revolution van Masanobu Fukuoka hebt gelezen, dan heb je gezien dat niet spitten slechts één facet is van zijn belangrijkste principe: Niet ingrijpen. Fukuoka wees ons erop dat wij, mensen, maar heel beperkt zicht op de natuur hebben. We kunnen nooit alle factoren en relaties in een ecosysteem overzien. We doen al snel teveel. We grijpen in, waardoor we schade toebrengen en weer opnieuw moeten ingrijpen om de schade te herstellen. In deel 1 schreef ik over één van de eerste ontwerpprincipes uit de Permacultuur: Observeer en reageer. Fukuoka zou zeggen: Observeer en doe zo min mogelijk. De natuur is veel slimmer dan wij. Als we goed observeren en openstaan voor de natuur, leert ze ons dat ze al een oplossing klaar heeft staan. Dat is een Permacultuurprincipe dat ik nog niet heb benoemd:  Pas zelfregulering toe en aanvaard feedback.

Knopig helmkruid met een rups van de helmkruidbladwesp.

In de eerste twee jaar na het verwijderen van de rododendrons, stond de tuin vol met vingerhoedskruid. Bosandoorn en knopig helmkruid verschenen ook al snel, net als brandnetels. In het tweede en derde jaar nam de kruipende boterbloem grote delen van de schaduwtuin over. Ik plantte maagdenpalmen en elfenbloemen, maar die waren niet opgewassen tegen deze krachtpatsers. Inmiddels zijn er nog meer woekeraars verschenen: speenkruid en zevenblad. De schaduwtuin is te groot om za allemaal onder controle te houden. Gelukkig zijn er een paar soorten die zich niet zo makkelijk laten wegdrukken: donkere ooievaarsbek, knikkend nagelkruid, longkruid en Italiaanse aronskelk. Ik had ze zelf geïntroduceerd, maar tijdens een wat nattere zomer zaaiden die planten zichzelf ineens uit. Dat was niet alleen een een goede les over welke planten het meest geschikt zijn voor mijn tuin, het was ook het moment om toe te slaan. In de permacultuur heet dit principe Wees creatief in het omgaan met of het reageren op veranderingen. In het vroege voorjaar, toen de boterbloemen nog in hun winterslaap verkeerden, maar de zaailingen van de ooievaarsbek al opkwamen, maakte ik een stuk grond vrij van onkruid en plantte de zaailingen daar uit.

Knikkend nagelkruid met Italiaanse aronskelk, kruipende boterbloem en donkere ooievaarsbek rondom een kleine aalbessenstruik.

En zo waren er de afgelopen jaren nog meer leerzame mislukkingen. Het originele ontwerp van de paradijstuin telde zes groentenbedden. Eén van de bedden bleek weinig productief. We kwamen tot de conclusie dat dat bed te weinig zon ving. Vlakbij dat bed hadden we een pruimenboom geplant die ook al niet gelukkig was in de spikkelschaduw. In ons derde jaar verplaatsten we het boompje naar de plek waar het bed was geweest. Daar groeit het nu een stuk beter. Omdat we het nu met een groentebed minder moesten stellen, besloot ik de sla en spinazie geen eigen bed meer te geven, maar tussen de andere groenten te kweken. In 2022 bleek ook een ander bed weinig productief. In dit geval was niet schaduw, maar droogte de oorzaak. Ik vermoed dat dat komt doordat de es in de tuin van de buurman haar wortels naar die plek heeft gedirigeerd. De frambozen en wijnbessen er vlakbij deden het in 2023 ook heel slecht. Hun bessen waren klein en verdroogd. Dit jaar ga ik uitproberen of we er mediterrane kruiden zoals rozemarijn en tijm kunnen kweken.

Wat in 2022 wel heel goed ging, was de teelt in de vier centrale bedden. Ik had alle planten voorgezaaid en opgekweekt in de kas. Toen ik de zaailingen in mei uitplantte, was de grond niet zo koud meer. De slakken waren nu ook wel actief, maar de plantjes waren inmiddels sterk genoeg om wat vraat aan te kunnen. Ik plantte alles in noord-zuid rijen en dicht op elkaar, een idee wat ik had overgenomen van syntropische bosbouw. Dat werkte fantastisch! Ik heb nog nooit zo’n grote snijbieten en palmkolen gehad. We konden voor het eerst echt veel bonen oogsten – vanaf augustus wekelijks twee porties. We hadden meer dan genoeg courgettes en zomaar drie pompoenen.
En toen verscheen er ineens meeldauw op de snijbiet en de courgetteplanten. Ik las ergens dat dat bij courgettes vaak aan het einde van het seizoen gebeurt, als het ’s nachts kouder wordt. Je kunt het voorkomen door te zorgen dat de planten voldoende water hebben (dan zijn ze weerbaarder) en voldoende ventilatie krijgen. Die voorzorgsmaatregelen had ik niet genomen. Ik had mijn groentebedden die droge zomer zelden water gegeven, omdat onze keileembodem nooit echt uitdroogt. En ik had alle planten ook heel dicht op elkaar gezet. Dat waren dus twee lessen voor 2023: bij droogte af en toe water geven en tegen het eind van het seizoen uitdunnen. Maar er was nog een derde les. Het was me al eerder opgevallen dat de bosandoorns als eerste worden aangetast door meeldauw, in augustus al. Toen ik de courgettes en pompoenen snoeide, zag ik er tussenin ook allemaal kleine zieke bosandoorns. Als ik dit jaar de bosandoorns met meeldauw direct verwijder, zal de ziekte zich ook minder verspreiden.

Drie seizoenen: maart, mei en oktober 2023.

Als ik terugkijk op de afgelopen jaren in onze paradijsje, en daarbij inzoom op de details van onze plannen, dan zie ik zowel successen als mislukkingen. Maar als ik uitzoom, dan zie ik een tuin die rijk is aan plantaardig en dierlijk leven én best fraai oogt én smakelijk voedsel produceert. En daar ging het uiteindelijk om. De details doen er niet toe. Controle is een illusie. Geef je over aan de natuur en geniet!

Tips voor verdieping:

Zie ook

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *