Bij het verschonen van het beddengoed, viel het me eens op dat een dekbedovertrek vooral aan het hoofdeinde slijt. Het middenstuk en het voeteneind worden veel minder snel dun. Wanneer het grootste deel dus nog goed is, moet je het toch weggooien. Wat een verspilling!
Toen herinnerde ik mij iets dat ik ooit ergens had opgevangen: Vroeger, toen er nog geen dekbedden waren en de bedden nog werden opgemaakt met losse dekens en lakens, was men veel zuiniger met textiel. Als het hoofdeinde van een laken te dun was geworden, knipten onze grootmoeders het versleten stuk eraf en naaiden er een nieuwe strook aan vast. Ik bedacht me dat zoiets met moderne dekbedovertrekken ook best uitvoerbaar is. Dus bewaarde ik mijn versleten overtrekken en toen ik er vier bij elkaar had gespaard, knipte ik de nog goede delen eraf en maakte ik daarvan twee nieuwe patchwork overtrekken.
Maar als je vier dekbedovertrekken vervangt door twee, dan kom je er natuurlijk nog steeds twee te kort. Daarom kocht ik ook twee nieuwe, van biologisch katoen. Dat kostte wel wat extra, maar ik had ook juist geld bespaard door twee overtrekken zelf te maken.
Voor de versleten stukken vond ik trouwens ook nog een bestemming uit de oude doos. Als je van oude lappen smalle repen knipt, kun je daarvan weer iets nieuws haken, bijvoorbeeld een vloerkleedje. Nu had ik helemaal geen vloerkleedje nodig, maar in een boek met haakideeën zag ik iets wat ik wel nodig had: pantoffels. Ze zijn niet helemaal zo mooi geworden als ik voor ogen had, maar ze zaten wel heel lekker.
Andere ideeën voor hergebruik van huishoudtextiel:
- Dekbedovertrek: Van de stukken die nog goed zijn, kun je natuurlijk ook kussenslopen maken.
- Handdoek: Als er dunne stukken of gaten zijn ontstaan, zitten daar meestal nog wel een paar goede stukken tussen die groot genoeg zijn een washandje of een vaatdoek.
(Komt dit verhaaltje je bekend voor? Dat kan. Ik publiceerde het in 2013 op mijn vorige blog De groene postzegel.)