Waarom moeten de groenten altijd netjes in het gelid? We zijn toch niet in het leger? Waarom spitten we de tuin elk voorjaar helemaal om en moet elk onkruidplantje gewied? We hebben toch wel wat beters te doen in de tuin? Genieten bijvoorbeeld! Gelukkig kun je het kweken van groenten en fruit ook radicaal anders aanpakken.
Wat is het nut van die rechte lijnen? Ik denk dat veel mensen van orde houden. Ze vinden het fijn als alles netjes opgeruimd en aangeharkt is, zelfs in het bos. En die rijtjes zijn natuurlijk ook wel makkelijk bij het zaaien en schoffelen. Je weet dan precies waar je de kiemplantjes kunt verwachten. Alles wat buiten de lijntjes opkomt moet wel onkruid zijn en mag dus gewied. Althans, dat is de theorie. In de praktijk heeft mijn tuin zich nooit aan die theorie gehouden. De laatste jaren zorgden de kou en droogte in het voorjaar er bovendien voor dat zaden niet wilden kiemen. De onkruiden kiemden gek genoeg wel en niet alleen buiten de lijntjes. Misschien hebben de muizen en slakken ook het één en ander opgepeuzeld? In 2022 besloot ik om niets meer in de volle grond te zaaien. Ik kweekte alles op in de kas. Pas als de planten een centimeter of 10 groot waren, plantte ik ze uit in de tuin. Dat was een groot succes. Met het voorkweken vervalt ook de noodzaak voor rechte lijnen. Ik heb nog wel steeds aparte bedden voor de groenteteelt, maar eigenlijk hoeft ook dat helemaal niet. Eén van mijn grote voorbeelden, Alys Fowler, auteur van De eetbare tuin, zet haar groenten, fruit, kruiden en sierplanten gewoon allemaal dwars door elkaar. En niks in rijtjes, maar in groepen, zoals de natuur dat ook doet.
Alys heeft ook een mening over omspitten en onkruid wieden: dat doet de natuur ook niet, zegt ze. Ploegen en spitten is eigenlijk niet goed voor de vruchtbaarheid van de bodem. Die vruchtbaarheid is te danken aan de schimmels, beestjes en bacteriën die in de bodem leven. Ze breken dode plantenresten af en zorgen dat de voedingsstoffen daaruit beschikbaar komen voor levende planten. In de bovenste laag grond leven wezens die zuurstof ademen, dieper naar onderen leeft de microfauna die juist van een zuurstofarme omgeving houdt. Als je de tuin omspit, keer je die lagen om en komen de bodemfauna in terecht in een omgeving waarin ze waarin ze moeilijk overleven. Ook verniel je met spitten het mycelium: de draden waaruit de schimmelculturen bestaan. Door te ploegen dood je dus het bodemleven. Als je de aarde de hele herfst en winter braak laat liggen, of de ruimte tussen de planten tijdens het groeiseizoen volledig vrijhoudt, kan dat ook schade toebrengen. De regen kan voedingsstoffen gemakkelijker wegspoelen uit het losse zand. Harde buien kunnen de grond dichtslaan. Als het droog is, kan de bovenste laag vruchtbare aarde wegwaaien. De natuur doet daarom het tegenovergestelde van de ijverige moestuinder: ze bedekt de aarde liefst zo snel mogelijk met planten.
Een pionier op het gebied van landbouw zonder ploegen (‘no-dig gardening’) was de Japanner Masanobu Fukuoka (1913 – 2008). Hij was ervan overtuigd dat de natuur geen hulp nodig heeft. Hij probeerde juist zo min mogelijk in te grijpen en zoveel mogelijk aan de natuur over te laten. In de zomer verbouwde hij rogge en gerst, en in de winter op dezelfde akker rijst. Hij zaaide de rogge of gerst als de rijst nog op het land stond. De zaden rolde hij in kleine bolletjes klei, die hij uitstrooide over het land. De klei beschermde de zaden tegen muizen en vogels tot ze ontkiemd waren. Bij het oogsten van de rijst, liet hij de stoppels staan en strooide hij het rijststro terug op het land. Het zaaien van de rijst deed hij op dezelfde manier, tussen de bijna rijpe rogge of gerst, waarvan hij vervolgens ook weer de stoppels en het stro achterliet op het land. Met zijn natuurlijke landbouw wist hij net zo’n hoge opbrengsten te halen als met andere Japanse boeren met conventionele landbouw, maar dan met minder inspanning en minder milieuschade. Behalve niet ploegen had Fukuoka nog drie principes: geen kunstmest gebruiken, niet wieden en geen pesticiden gebruiken.
De principes van Fukuoka kun je ook toepassen in je moestuin. Dat betekent niet meer spitten en wieden. Als je groenten oogst, knip je ze boven de grond af en laat je de wortels zitten (tenzij je die opeet natuurlijk). Alle bovengrondse delen die je niet gebruikt, spreid je weer uit over de bodem zodat ze ter plekke composteren en ondertussen ook het onkruid onderdrukken. Deze mulchlaag maakt je grond vruchtbaar en houdt ook vocht vast in de aarde. Onkruiden kun je zelfs gebruiken als een levende mulch. Als de onkruiden je groenten teveel beconcurreren en overwoekeren, dan heb je volgens Fukuoka een verkeerde combinatie ervan. Zelf zaaide hij klaver tussen zijn gewassen om stikstof in de grond te brengen en andere onkruiden in toom te houden.
Er is nog een radicale methode die gebruik maakt van mulchen en niet spitten: syntropische bosbouw (syntropic agroforestry). Deze techniek is ontwikkeld door Ernst Götsch. Zijn doel was om kaalgeslagen gebieden in korte tijd weer vruchtbaar en productief te maken. Bij syntropische bosbouw worden groenten, kleine bomen en grote bomen tegelijk aangeplant. Er worden veel verschillende soorten gekozen. Van elke soort worden zeer grote hoeveelheden geplant en alles dicht op elkaar. De struiken en bomen worden verdeeld over lagen, afhankelijk van de hoeveelheid zon die ze nodig hebben. Het systeem imiteert een natuurlijke opeenvolging van soorten. In het eerste jaar zijn er veel groenten. Als de kleine boompjes zijn aangeslagen, levert het systeem ook fruit. En ondertussen krijgen de grote boomsoorten de kans om te groeien en vruchtbaar te worden. Tot zover lijkt het nog op een permacultuurtuin, maar Götsch vergroot de productiviteit van dit kunstmatige ecosysteem door op specifieke momenten extreem veel te snoeien. Het snoeien stimuleert de groei van de bomen. En door het snoeiafval ter plekke als mulch te gebruiken, verbetert de bodemvruchtbaarheid. In Brazilië werkt dit systeem heel goed. Maar Götsch is opgegroeid in Zwitserland en hij beweert dat de techniek ook werkt in een gematigd klimaat. Toch heb ik twijfels of het hier zo succesvol kan zijn. In Nederland is de zon veel minder sterk dan in de tropen en in de winter staat vrijwel alle groei stil. Hoe kun je dan zo’n hoge productiviteit halen? Mijn tuin is helaas niet zonnig en groot genoeg om echt met deze methode te experimenteren. Maar ik besloot een twee onderdelen ervan te proberen: rijen in noord-zuidrichting en alles heel dicht op elkaar planten. Wat ik daarvan geleerd heb, lees je in deel 8.
Tips voor verdieping:
- Als je een introductie wilt op de ideeën van Fukuoka, lees dan Masanobu Fukuoka, The One-Straw Revolution: An Introduction to Natural Farming.
- Of bekijk deze film in drie delen waarin Larry Korn, die ooit twee jaar een leerling was van Fukuoka, over hem vertelt.
- Als je een diepgaande uiteenzetting van zijn theorieën en werkwijze wilt, lees dan Masanobu Fukuoka, The Natural Way of Farming: The theory and Practice of Green Philosophy.
- Voor een introductie op syntropic agroforestry en een voorbeeld van een dergelijk voedselbos kun je kijken naar een film over PermaDynamics, het Nieuw-Zeelandse bedrijf van de familie Lotz-Keegan.
- Als je er dieper in wilt duiken, ga dan naar de eigen website van Ernst Götsch.
- Of download het Syntropic Farming Guidebook van Roger Gietzen.